Kwetsbare ouderen

07 december, 2020

Kwetsbare ouderen krijgen niet overal goede zorg thuis - grote verschillen in samenwerking tussen huisarts en wijkverpleging

Nieuwsbericht | 30-11-2020 | 15:00

Huisartsen, hun praktijkondersteuners en de wijkverpleging moeten intensief samenwerken om goede zorg te bieden aan kwetsbare thuiswonende ouderen in hun werkgebied. En zij moeten de kwetsbare ouderen zelf en hun mantelzorgers zo veel mogelijk betrekken bij het overleg over hun zorg. Betere samenwerking in de zorg kunnen huisartsen, praktijkondersteuners en wijkverpleging niet alleen realiseren. Zij hebben hiervoor duidelijke regionale afspraken, tijd, voldoende ondersteuning en goede afspraken met de zorgverzekeraars nodig.

Dat zijn aanbevelingen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De inspectie deed onderzoek naar de zorg aan kwetsbare thuiswonende ouderen in vier gemeenten of wijken: Best, Oud-Beijerland, Den Haag (Bouwlust en Vrederust) en Utrecht (Overvecht). Ook inventariseerde de inspectie de situatie in Emmen en Amersfoort.

Grote verschillen

De inspectie zag grote verschillen tussen Best, Oud-Beijerland en de wijken in Den Haag en Utrecht. Overal zijn er grote betrokkenheid en veel inspanningen in de zorg voor kwetsbare ouderen. Maar niet overal weten de huisartsen, praktijkondersteuners en de wijkverpleging elkaar te vinden. Dan krijgen kwetsbare ouderen niet de zorg die zij nodig hebben, of niet op tijd. Ook zien huisartsen en wijkverpleegkundigen problemen van ouderen soms niet aankomen. Ze reageren pas als die problemen er zijn. En dan individueel, niet samen.
Als huisartsen en de wijkverpleging niet goed samenwerken, voelen mantelzorgers de noodzaak de zorg zelf te coördineren. Ze raken daardoor extra zwaar belast of soms zelfs overbelast.

Corona

De uitbraak van het coronavirus maakt goede samenwerking in de zorg aan kwetsbare ouderen extra belangrijk. Tegelijkertijd is de uitval onder zorgverleners hoog door ziekte en quarantaine. De kwaliteit en het doorgaan van de zorg komt daardoor in het hele land onder druk te staan. Waar huisartsen, praktijkondersteuners en de wijkverpleging elkaar vóór de coronacrisis al goed wisten te vinden, verliep de samenwerking nu ook goed. Ook zag de inspectie voorbeelden waarbij de samenwerking onder druk van de coronacrisis nu wel van de grond is gekomen, terwijl dat eerder niet lukte.

Aanbevelingen

De inspectie doet verschillende aanbevelingen om de zorg aan thuiswonende kwetsbare ouderen te verbeteren. Een greep daaruit:

  • Binnen de werkgebieden van huisartsen, hun praktijkondersteuners en de wijkverpleging is goede samenwerking en onderling contact belangrijk om goede zorg te kunnen bieden. Om de ouderen zelf daarbij te betrekken, zijn gezamenlijke huisbezoeken een mogelijkheid. Als een kwetsbare oudere nieuw is bij de wijkverpleging, moet de huisarts dat ook weten. Huisartsen hebben voldoende en gekwalificeerde praktijkondersteuners nodig voor de zorg aan kwetsbare thuiswonende ouderen.
     
  • Regionaal kunnen alle huisartsen en thuiszorgorganisaties een zorgprogramma voor kwetsbare ouderen afspreken. Over de financiering kunnen zij gezamenlijk afspraken maken met de zorgverzekeraars. 
     
  • Op landelijk niveau adviseert de inspectie dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) nagaat of er belemmeringen voor samenwerking zitten in de bekostiging van de huisartsenzorg en de wijkverpleging. 

Het ministerie van VWS kan bijdragen aan betere samenwerking door te bekijken of het soms grote aantal aanbieders van wijkverpleging in één werkgebied minder kan om het werkbaar te houden. Verder adviseert de inspectie dat VWS de regie neemt bij het standaardiseren van digitale systemen die samenwerking bij de zorg voor kwetsbare ouderen ondersteunen.

Deel deze pagina